E-learn Weblog of Willem van Valkenburg

Voor het LOREnet project heeft John May een rapport geschreven waarin hij een overzicht heeft gemaakt van de uitgangspunten en initiativen, dit is natuurlijk niet volledig. In dit rapport schets John een aardig beeld van het repository-landschap.

Enkele opmerkingen hierover:

• Definitie van repositories
  In het begin maakt hij een onderscheid tussen een repositories en een referatories. Het verschil is dat een repositorie ook daadwerkelijk het leerobject bevat en een referatorie alleen de verwijzing (meestal url). Helaas heeft hij in zijn verdere rapport alle repositories en referatories repositories genoemd.
  
  
• Open Access
  om de vindbaarheid leerobjecten mogelijk te maken, heb je eigen twee modellen:
  • alle metadata centraal geharvest
  • bij elke zoekopdracht alle repositories bevragen (federated search)
  
  Er zijn hier verschillende initiatieven, namelijk:
  • Open Knowledge Initiative (OKI)
    Dit is een door MIT opgestelde set van specificaties hoe educatieve software componenten met elkaar kunnen communiceren. Hive ondersteunt dit ook. Vorig jaar heb ik ook een presentatie hierover gehad van Scott Thorne van MIT. Dit is dus een voorbeeld van een federated search.
    
  • Simple Query Interface (SDI)
    Dit is een applicatie interface voor het doorzoeken van leermiddelen repositories. De zoekinterface zet de zoekopdracht uit bij meerdere repositories. Met deze interface ben ik zelf niet bekend.
    
  • Open Archive Initiative for Metadata Harvesting Protocol (OAI-PMH)
    Dit is het model dat we voor LOREnet (en DAREnet) gebruiken. Een centrale harvester haalt alle metadata op uit de verschillende repositories, bezoekers kunnen via een centrale website zoeken op alle metadata. Dit is een voorbeeld van het eerste model. Het nadeel hiervan is dat bezoekers kunnen vinden, maar dat het ophalen van het object niet lukt.
    
  Veel Amerikaanse initiatieven maken gebruik van de federated search. De Europese repositories zijn meer gebaseerd op het harvesting model.
  Ik weet nog niet welke ik nou prefereer. Beide modellen hebben voor- en nadelen.
  
  
• Kwaliteitszorg
  Dit is een onderdeel dat bij veel repositories een probleem is. Welke kwaliteit hebben we het over:
  • de kwaliteit van de leerobjecten;
  • de kwaliteit van de metadata;
  • de kwaliteit van de repository;
  • de perceptie van de kwaliteit (waardering) van de gebruiker.
    
  Als je aansluit bij de trend van Social Software, zou de waardering van de gebruiker veel belangrijker voor de kwaliteitsbeoordeling moeten worden. Om de kwaliteit van metadata hoog te houden moet er zoveel mogelijk automatisch ingevuld worden, zodat de gebruiker zich maar hoeft te bekommeren om enkele velden, vervolgens ben ik voorstander van de eindcontrole door metadata specialisten. Hoewel dit het geheel complexer maakt, zorgt het ook voor een betere kwaliteit. Hierdoor wordt jou de kwaliteit van jouw repository ook weer beter.
  
  
• Metadata
  Hier gaat John in op de objectieve en subjectieve metadata. De objectieve metadata zijn er allerlei standaarden voor (dublin core, IEEE LOM, IMS LRM) en toepassingsprofielen, zoals we die voor Lorenet ook gemaakt hebben. Voor de subjectieve metadata, zoals gebruikerservaring en beoordeling (rating), is er nog geen duidelijke afspraak. Hier zou nog wat moeten gebeuren, om deze gegevens ook uit te wisselen.
  
  
• Verschillende initiatieven
  John heeft een uitgebreid overzicht gemaakt van de verschillende iniitatieven. Nederlandse initiatieven zijn Davindi, EduRep, LOREnet, UvO en Leermiddelen database. Daarnaast staan er ook allerlei internationale, zoals de bekende Ariadne en Merlot.
  Opvallend is dat de aantallen leerobjecten in de verschilende repositories eigenlijk beperkt is (Merlot bevat maar 8.000 LO's). Het potentieel is vele male groter. Kennisnet is met Davindi en EduRep een van de grotere initiatieven.
  De meeste initiatieven gebruike IEEE LOM als metadata standaard.
  
  Wat John terecht opmerkt is dat de meeste repositories nog geen RSS ondersteunen. Dit is volgens een hele goede mogelijkheid om gebruikers op de hoogte te houden van nieuwe leerobjecten in de repository. Bijvoorkeur moeten ze hun eigen zoekopdracht als RSS-feed tot hun beschikking hebben. In de nieuwste versie van Hive zit RSS-feeds ingebouwd, ik weet echter niet of je ook al je zoekopdracht als feed tot je beschikking hebt.
  
  
• Conclusies
  De meeste repositories zijn nog in ontwikkeling (pilot/demonstrator) en LOREnet is daar één van. Qua keuzes die binnen het LOREnet project zijn gemaakt sluiten we aan op de verschillende internationale initiatieven, dit biedt kansen om ook internationale repositories via LOREnet te ontsluiten. De kwaliteit van de repository (gebaseerd op de LO's en de metadata) is een belangrijke succesfactor, hier zal in het project meer aandacht aan besteed moeten worden.